Achtergrondinformatie invoeren voor de secties

De essentiële informatie bij secties zijn de scenario’s. Daarnaast heeft men de mogelijkheid om allerlei ondersteunende informatie in te voeren.

Stoffen

Bij het identificeren van scenario’s voor een bepaalde sectie is het uiteraard noodzakelijk te weten welke stoffen aanwezig zijn in de sectie of kunnen zijn bij afwijkende omstandigheden. Planop laat toe om voor elke sectie een lijst aan te leggen van de (mogelijk) aanwezige stoffen. Het is aan de gebruiker om te beslissen in welke mate van deze mogelijkheid gebruik wordt gemaakt. Wij raden aan om het onderzoek van een veiligheidsfunctie voor een bepaalde sectie te laten voorafgaan door het opstellen van een lijst van de (mogelijk) aanwezige stoffen. Hierdoor verzekert men zich ervan dat er werd nagedacht over de mogelijke aanwezigheid van stoffen bij afwijkende procescondities. Verder maakt men op die manier deze informatie met een eenvoudige muisklik en in de juiste vorm ter beschikking van de analisten en de raadplegers van de Planop-studie. Tenslotte is de lijst van stoffen voor een sectie de basis voor de interactiematrix op het niveau van de sectie. Enkel de stoffen die opgelijst werden voor de sectie (en de universele stoffen) zullen in de interactiematrix opgenomen worden. De interactiematrix is een ondersteuning bij het identificeren van de mogelijke chemische reacties die in de sectie kunnen optreden.

Een lijst opstellen van stoffen en reacties die aanwezig zijn in normale omstandigheden, mag geen probleem vormen. Men mag zich echter niet beperken tot de hoofdrolspelers. Ook stoffen die aanwezig zijn in kleine concentraties, die geen actieve rol spelen in het normale proces of zelfs als ongewenst beschouwd worden (onzuiverheden, nevenproducten van reacties, …) kunnen bepaalde risico’s introduceren en moeten daarom geïdentificeerd worden.

Afwijkende omstandigheden die kunnen leiden tot de aanwezigheid van andere dan de normaal aanwezige stoffen, zijn bijvoorbeeld terugstroming, doorslag of een verkeerde voeding. Afwijkingen van de normale procesvoering worden behandeld in de veiligheidsfunctie Processtoringen beheersen. Als men bij de behandeling van deze functie vaststelt dat bepaalde stoffen ongewenst een sectie kunnen binnendringen, dan is het aangewezen om deze stoffen op te nemen in de lijst van aanwezige stoffen voor de betrokken sectie (voor zover dit dus nog niet gebeurd is voordat men het onderzoek van deze veiligheidsstudie aanvatte).

Men kan voor elke stof aanduiden in welke hoeveelheid ze aanwezig is in normale en abnormale omstandigheden. Het zal hier meestal volstaan om grootte-orden in te geven, maar een kwalitatieve omschrijving kan ook (“sporen”, “ppm”, “enkele liters”, …). Het is niet nodig om meer details te geven dan nodig is voor de identificatie en een goed begrip van de scenario’s. Bij stoffen die onder normale omstandigheden niet aanwezig zijn, is de normale hoeveelheid nihil.

De informatie over aggregatietoestand en de hoeveelheden kan nuttig zijn bij het inschatten van de gevolgen van een ongewenste vrijzetting of bij het nemen van beslissingen omtrent beheersmaatregelen. Bijvoorbeeld het al dan niet plaatsen van afstandsgestuurde noodafsluiters of het al dan niet voorzien van brandbescherming is een beslissing die in belangrijke mate afhankelijk is van de aanwezige gevaarlijke stoffen (gevaarlijke eigenschappen, hoeveelheid, aggregatietoestand, condities van druk en temperatuur, …).

Voor elke stof in een sectie heeft men een veld Toelichting ter beschikking. Men kan dit veld desgewenst gebruiken om de informatie over de aanwezigheid en de hoeveelheden toe te lichten, bijvoorbeeld:

  • de oorzaken van de ongewenste aanwezigheid van de stof;
  • de aannamen die werden gehanteerd bij het bepalen van de hoeveelheden.

Reacties

Volledig analoog aan stoffen, kan men per sectie een lijst aanleggen van reacties.

Het identificeren van reacties die bij normale omstandigheden plaatsgrijpen, mag normaal geen probleem vormen. Het veld Gewenst geeft men de waarde “ja”.

Daarnaast is het ook belangrijk om na te gaan of er ongewenste reacties kunnen optreden.

Planop ondersteunt deze stap door het genereren van een interactiematrix. Voor elke sectie genereert Planop automatisch een interactiematrix waarin alle geïdentificeerde stoffen zijn opgenomen (plus de zogenaamde “frequente stoffen”).

Hoe vollediger de identificatie van de stoffen in een sectie gebeurde, hoe groter de reactiematrix. De reactiematrix kan uiteraard enkel reacties weergeven voor die paren van stoffen waaraan in het gedeelte Stoffen en reacties reacties gekoppeld werden.

De reacties in de reactiematrix houden geen rekening met de condities in de sectie, enkel met de aanwezigheid van de stoffen. Het is dus nodig omzich de vraag te stellen of de reacties zich ook effectief kunnen voordoen in de sectie, met andere woorden of de condities aanwezig kunnen zijn (ook bij afwijkende omstandigheden) die nodig zijn om de reactie te laten doorgaan. Als dat het geval is, kan men de reactie toevoegen aan de lijst van reacties van de sectie. Het veld Gewenst geeft men dan de waarde “Nee”.

Het veld Toelichting dat voor elke reactie in een sectie ter beschikking is, kan gebruikt worden om de mogelijke oorzaken van het optreden van de ongewenste reactie te documenteren of om te documenteren waarom een reactie uit de interactiematrix in de betrokken sectie niet kan opgaan.

Subsecties

In dit tabblad kan de breakdownstructuur onder de betrokken sectie verder worden uitgewerkt of worden gewijzigd, op analoge wijze als in de Site Breakdownstructuur. Vooral wanneer de globale breakdownstructuur erg uitgebreid is, kan het handiger zijn om te werken in een beperkt deel.

Zwakke punten

Voorbeelden van zwakke punten zijn:

  • kijkglazen
  • peilglazen
  • stukjes dunne leiding
  • expansiebalgen
  • ademventielen
  • staalnamepunten
  • drains.

De kennis van zwakke punten is belangrijk voor het onderzoek van verschillende veiligheidsfuncties.

Bij het onderzoek van de veiligheidsfunctie Processtoringen beheersen:

  • via openingen in de installatie (ademventielen, staalnamepunten, drainpunten, deksels, …) kan een ongewenste uitbraak optreden van gevaarlijke stoffen;
  • onderdelen van apparatuur uit constructiematerialen als glas en kunststof (kijkglazen, expansiebalgen, …) kunnen een lagere weerstand hebben tegen druk of temperatuur dan de rest van de omhulling.

Bij de veiligheidsfunctie Degradatie van omhullingen beheersen: delen van de installatie in constructiematerialen als glas of kunststof kunnen anders reageren op degraderende fenomenen dan de materialen waaruit de omhulling is opgetrokken.

Bij het onderzoek van de schadebeperkende veiligheidsfuncties is het belangrijk om een idee te hebben van de lekgevoeligheid van de secties. De aanwezigheid van zwakke punten kan een reden zijn om bepaalde scenario’s die vertrekken van een lek in het onderdeel (door het falen van een zwak punt) te weerhouden in de analyse.