Het opdelen van de installatie

Het identificeren van de scenario’s (en dus van de procesrisico’s) start met het opbouwen van de Site Breakdownstructuur. De structuur vormt als het ware het skelet waaraan de scenario’s zullen opgehangen worden.

Op het hoogste niveau van de breakdownstructuur worden de verschillende installaties van de site gedefinieerd: typisch zijn dit productie-eenheden en opslagfaciliteiten die min of meer onafhankelijk zijn van elkaar. Elk van die installaties wordt dan verder opgedeeld in secties. Naarmate men daalt in de breakdownstructuur, worden de secties kleiner.

Ook gebouwen (opslagmagazijnen, werkplaatsen, kantoorruimten) kan men onderbrengen in de breakdownstructuur. Gebouwen spelen immers ook een rol in een aantal veiligheidsfuncties, zoals bescherming tegen brand, bescherming tegen explosies en bescherming tegen blootstelling aan gevaarlijke stoffen.

Aan elke sectie (dus op elk niveau) in de breakdownstructuur kunnen scenario’s gekoppeld worden. Scenario’s die op een hoger niveau in de breakdownstructuur gekoppeld zijn, zullen dus een meer algemeen karakter hebben omdat ze geldig zijn voor een groter deel van de installatie. Op het laagste niveau vinden we de kleinste onderdelen van de installatie terug, waarvoor men het nog zinvol acht om specifieke scenario’s te definiëren. Typisch vinden we op het laagste niveau individuele apparaten (tanks, vaten, warmtewisselaars, kolommen, enz.). Dit zijn ook de installatie-onderdelen waarvoor men in een HAZOP-studie het zinvol acht om ze afzonderlijk te bekijken.

Er is in theorie geen grens aan het aantal niveaus dat men in de breakdownstructuur van een installatie kan definiëren, maar in de praktijk zal men in het onderste niveau in de breakdownstructuur de kleinste secties aantreffen waarvoor men nog aparte scenario’s wil definiëren.

Hierboven werd een breakdownstructuur beschreven die gebaseerd is op de verschillende toestellen en apparaten in de installatie. Voor installaties die gebruikt worden voor verschillende toepassingen, zoals bijvoorbeeld multipurpose batch reactoren, kan het aangewezen zijn om voor elk proces (d.w.z. elke reactie) een aparte tak te maken in de breakdownstructuur. Dit gaat des te meer op naarmate de processen onderling verschillen en er dus ook andere gevaren en risico’s aanwezig zijn. Voor zeer gelijkaardige processen (in dezelfde installatie) zullen de scenario’s dan weer grotendeels gelijk zijn en is het wellicht meer aangewezen om de verschillen tussen de processen te maken op het niveau van de scenario’s.

Ook in het geval een installatie (of een onderdeel ervan) bedreven wordt in verschillende stappen, kan men overwegen om een aparte sectie aan te maken voor elk van die stappen. De sectie “Batch Reactor XYZ” zou dan opgesplitst kunnen worden in “Batch Reactor XYZ Stap 1”, “Batch Reactor XYZ Stap 2”, enzovoort. Een dergelijke functionele opsplitsing van een sectie kan interessant zijn wanneer de gevaren en dus ook de risico’s in de verschillende stappen sterk verschillen. Als een batch reactor bijvoorbeeld na de reactiestap wordt gespoeld met een solvent, dan mag men verwachten dat de risico’s (en dus ook de scenario’s) sterk verschillen tussen deze twee stappen.

De optimale breakdownstructuur kan initieel, vóór men scenario’s heeft gedefinieerd, nog niet volledig duidelijk zijn. Dat is echter geen probleem. De breakdownstructuur heeft immers geen definitief karakter, maar kan gemakkelijk aangepast worden en scenario’s kunnen op eenvoudige wijze van de ene sectie naar de andere verhuizen.

Ook bij het uitvoeren van een Planop-studie tijdens het ontwerp van een nieuwe installatie, is het mogelijk om de Site Breakdownstructuur geleidelijk te laten evolueren naarmate men verder vordert in het ontwerp. De flexibiliteit die men heeft om de breakdownstructuur aan te passen, laat toe om de structuur in de loop van een project, en dus de opdeling, te herstructureren en te verfijnen naarmate de installatie in meer detail wordt uitgewerkt op de tekentafel.

Om de breakdownstructuur op te stellen en aan te passen, zijn een aantal bewerkingen mogelijk:

  • het toevoegen van nieuwe secties;
  • het verplaatsen van secties door het slepen (“drag and drop”) van een sectie (en alle onderliggende sectie die er aan gekoppeld zijn) naar een andere sectie;
  • het herbenoemen en het verwijderen van secties.