De keuze van de richtfrequentie van de eindgebeurtenis

Het evalueren van een LOPA-scenario bestaat uit het vergelijken van de berekende waarschijnlijkheid van de eindgebeurtenis met een vooropgestelde richtfrequentie.

Om een consequente evaluatie toe te laten, is het noodzakelijk dat een onderneming criteria ontwikkelt waarin een relatie gelegd wordt tussen de ernst van de eindgebeurtenis en deze richtfrequentie. Hoe groter de ernst, hoe lager de richtfrequentie.

We hebben hiervoor gezien dat de eindgebeurtenis van de scenario’s bij de veiligheidsfunctie Processtoringen beheersen een ongewenste vrijzetting van een (al dan niet nader bepaalde) hoeveelheid gevaarlijke stoffen is of een explosieve vrijzetting van energie uit de installatie. Een combinatie van beide kan uiteraard ook.

Geschikte evaluatiecriteria voor het uitvoeren van LOPA in Planop leggen dus een verband tussen enerzijds de aard van en de hoeveelheid aan vrijgezette stoffen en de hoeveelheid energie die wordt vrijgezet (m.a.w. het explosief karakter van de vrijzetting) en anderzijds de richtfrequentie.

De keuze van de richtfrequentie kan niet los gezien worden van de manier waarop de frequenties van de oorzaken en de betrouwbaarheid van de beveiligingslagen worden bepaald.

Een mogelijke werkwijze voor het bepalen van de richtfrequentie bestaat erin om eerst de methode vast te leggen om de waarschijnlijkheden en betrouwbaarheden van oorzaken en beveiligingslagen in te vullen, en daarna aan de hand daarvan een groot aantal LOPA-scenario’s te berekenen en op het resultaat een vergelijkend onderzoek uit te voeren. Scenario’s met gelijkaardige gevolgen zouden ook gelijkaardige eindfrequenties moeten vertonen. De berekende frequenties voor installaties die beschermd zijn overeenkomstig de stand der techniek, m.a.w. waarvan men oordeelt dat de beveiligingslagen voldoende zijn, kunnen beschouwd worden als geschikte richtfrequenties.

Deze richtfrequenties zijn dan geen indicatie van wat men als aanvaardbare frequentie voor de eindgebeurtenis (m.a.w. de schade) beschouwt, maar wel een indicatie van de kwaliteit van preventiemaatregelen die men voor dergelijke scenario’s hanteert. Op die manier kalibreert men de richtfrequenties als het ware aan de stand der techniek.

Afgaande op de ervaringen met LOPA, kan men stellen dat voor de ongewenste vrijzettingen het technisch en economisch haalbaar moet zijn om de waarschijnlijkheid van een enkelvoudig vrijzettingsscenario terug te dringen tot 10-4 à 10-5 per jaar.