Evaluatie van scénario’s

Een belangrijke stap in de risicostudie is de evaluatie of de risico’s voldoende beheerst zijn. In Planop, waar alle risico’s beschreven worden via scenario’s, komt dit neer op het evalueren of er in elk scenario voldoende maatregelen zijn voorzien om de eindgebeurtenis te voorkomen. Planop biedt de mogelijkheid om voor elk scenario deze evaluatie te documenteren in een tekstveld. Hierin kan worden beschreven door wie en volgens welke criteria de evaluatie werd uitgevoerd en wat het resultaat van de evaluatie is.

Om snel te kunnen opzoeken welke scenario’s reeds werden beoordeeld, is er eveneens een selectieveld waar je de evaluatie kan indelen in Voldoende, Onvoldoende of Nog niet geëvalueerd.

Voor de evaluatie van scenario’s voor de veiligheidsfunctie Processtoringen beheersen biedt Planop aanvullend de mogelijkheid om Layers of Protection Analysis (LOPA) te gebruiken. Scenario’s voor deze veiligheidsfunctie starten typisch met een processtoring en eindigen met de ongewenste vrijzetting.

Bij een evaluatie met LOPA wordt de kans op de ongewenste vrijzetting (dit is de eindgebeurtenis) berekend voor de verschillende paden in het scenario, aan de hand van de opgegeven waarschijnlijkheden voor de initiële gebeurtenissen en de betrouwbaarheid van de maatregelen. Bij eenvoudige scenario’s die bestaan uit een onvertakte keten van gebeurtenissen, is er slechts één pad.

De berekende waarschijnlijkheden voor de eindgebeurtenissen laten toe om verschillende scenario’s onderling te vergelijken en de berekende waarschijnlijkheden te toetsen aan vooropgestelde streefwaarden. Dit is vooral interessant in het geval actieve maatregelen (zoals instrumentele beveiligingskringen, mechanische drukontlastingen en menselijke tussenkomsten) opgenomen zijn in het scenario. Aan de hand van de berekende waarschijnlijkheden kan men immers direct conclusies trekken omtrent de gewenste betrouwbaarheid van deze actieve maatregelen (en voor instrumentele beveiligingen: de indeling in SIL-klassen conform de standaard IEC 61511).

LOPA is minder geschikt voor andere veiligheidsfuncties. Bij het beheersen van de degradatie zou na elke inspectie een evaluatie moeten gebeuren of het onderdeel in kwestie nog geschikt is om gedurende een bepaalde periode in dienst te blijven (meestal tot de volgende inspectie). Voor veiligheidsfuncties die verband houden met het beperken van schade, vertrekken de scenario’s meestal van een ongewenste vrijzetting en eindigen ze bij de gebeurtenis die men wil voorkomen of beperken (bijvoorbeeld het falen van een onderdeel door blootstelling aan brand bij de veiligheidsfunctie “beperken van schade door brand”). Voor dergelijke gebeurtenissen als lekken, die een veelheid aan oorzaken kunnen hebben, is het moeilijk om zinvolle kanscijfers naar voor te schuiven. Maatregelen om de schade te beperken, worden dan ook in de praktijk vaak genomen op basis van het gevarenpotentieel (de aanwezigheid van bepaalde hoeveelheden gevaarlijke stoffen bij een bepaalde druk en temperatuur), eerder dan op basis van de waarschijnlijkheid van de schade.